Rome, stad van water. Waar het in het oude Griekenland behelpen was met water – pas de komst van de Romeinen bracht de nodige vooruitgang -, zijn deze vroeg begonnen met de aanvoer van water naar de stad. De aanwezigheid van aquaducten en riolen moet bij bezoekers van de stad een diep gevoel van respect hebben opgeroepen en de Romein zelf een groot gevoel van trots hebben gegeven.
Het moeras waar later het Forum Romanum zou verrijzen, werd in een vroeg stadium drooggelegd dankzij het aanleggen van een riolering. Het oudste riool, de Cloaca Maxima (‘hoofdriool’), heeft eeuwenlang gefunctioneerd. Uit de omringende heuvels werd zuiver bronwater via kilometers lange aquaducten binnengeleid. Het waren prestaties van jewelste, die vanuit strategisch oogpunt de stad ook kwetsbaar maken: vijandelijke legers die de stad belegerden, saboteerden de aanvoer van water om de verdedigers nog meer onder druk te zetten.

Op het hoogtepunt van het bestaan van de stad was zeker een miljoen mensen verzekerd van de dagelijkse aanvoer van vers water. De negen aquaducten in het jaar 100 voerden 500.000 kubieke meter water aan. Het overgrote deel daarvan was bedoeld om de badhuizen (thermae) te voorzien en een overgroot deel daarvan weer ging naar de privé badgelegenheden in de keizerlijke paleizen. Slechts een kleine portie werd als drinkwater verstrekt.
Die negen aquaducten waren de (aqua) Appia, Anio Vetus, Marcia, Tepula, Iulia, Virgo, Alsietina (of: Augusta), Claudia, Anio Novus. Later zijn aan dit rijtje de aqua Traiana (uit 109 onder keizer Traianus; later omgedoopt tot de aqua Paola) en de aqua Alexandrina (uit 226 onder keizer Alexander Severus) toegevoegd. Het water betrok men uit bronnen en in een enkel geval uit rivieren. Om druk op de leidingen te creëren en constant te houden kwamen de architecten op het idee leidingen aan te leggen met een geleidelijk verval. Zo kan het gebeuren dat de afstand tussen bron en punt van afgifte hemelsbreed wel de helft kon zijn van het werkelijke tracé van het aquaduct.

Het geheel van aquaducten, verdelers (castella), afgiftepunten, cisternen enz. was niet alleen onderhoudsgevoelig, maar ook kwetsbaar door fraude. Veel water werd illegaal afgetapt, want hoe konden al die kilometers aan leidingen continu in de gaten worden gehouden? Wie voor zijn woonhuis op legale wijze een aansluiting op het waterleidingnet wilde hebben, was aangewezen op een vergunning van de keizer. Wie die niet had, moest water uit de cisternen aan de kant van de straat halen. Dat was wel gratis.
Over het waterbeheer in het oude Rome zijn wij goed geïnformeerd dankzij het verslag van Frontinus, De aquis urbis Romae. De meest recente vertaling is die van Vincent Hunink, Aquaducten van Rome (Uitgeverij Parthenon, 2013; ISBN 978-90-79578-443).
Ab urbe condita per annos quadringentos quadraginta unum contenti fuerunt Romani usu aquarum, quas aut ex Tiberi aut ex puteis aut ex fontibus hauriebant.
“Sinds de stichting van de stad moesten de Romeinen zich 441 jaar lang in hun waterconsumptie beperken tot wat zij uit de Tiber, putten of bronnen schepten.”
(Frontinus, De aquis urbis Romae, par. 4; de woorden verwijzen naar de aanleg in 313 vóór Christus van het allereerste aquaduct, de Aqua Appia)
Waar het waterleidingsysteem reeds in de vroege Middeleeuwen niet goed meer functioneerde, worden de antieke bronnen en delen van het waterleidingnet nog steeds gebruikt in het moderne Rome. Water van de straat is in Rome goed drinkbaar en de kwaliteit van bijvoorbeeld de Aqua Marcia voortreffelijk. Dorst lijden in deze stad is onmogelijk, hoewel…

In de zomer van 2017 heeft een lange periode van extreme droogte ervoor gezorgd dat het Lago di Bracciano, het meer ten noorden van Rome en tegenwoordig hoofdleverancier van het Romeinse water, dreigde droog te vallen. De nachtelijke toevoer werd gerantsoeneerd. Openbare fonteinen en honderden nasoni (kranen aan de kant van de straat) kwamen stil te liggen.

Die nasoni zijn een begrip in Rome. Waar je je wendt of keert, zie je op bijna iedere straathoek een zuil oprijzen met een kraan. De dingen lijken in de verte op ‘grote neuzen’ (It. naso = neus). De eerste nasone is in 1874 geplaatst (zie romatoday.it) en altijd een voorziening van de gemeente gebleven. Er staan verspreid door heel de stad meer dan 2000 nasoni (het waren er meer) en er is berekend dat de onderhoudskosten € 3,- per nasone per dag bedragen. Dat is op jaarbasis een nette som van bijna € 2.200.000,- dat jaarlijks op de gemeentelijke begroting drukt.

Hieronder volgt een opsomming van de fonteinen, groot en klein, die de stad rijk is. In de loop van de tijd hebben zelfs beroemde bouwmeesters en kunstenaars zich aangemeld om fonteinen voor de stad te ontwerpen. Beeldhouwer Gian Lorenzo Bernini heeft enkele fraaie exemplaren op zijn naam staan. De fontein aan de voet van de Spaanse Trappen, La Barcaccia (‘de lelijke boot’), is het werk van zijn vader Pietro Bernini.
De studie van de fonteinen in Rome is een dankbare. De meest uitgebreide documentatie geeft Willy Pocino, Le fontane di Roma (Newton & Compton, Rome 1996; ISBN 88-8183-274-7).
Lijst van fonteinen
Theatrale fonteinen (4)
Fontana dell’ Acqua Felice (in Quirinale)
Fontana delle Naiadi (Pza. della Repubblica)
Fontana dell’ Acqua Paola (in Gianicolo)
Fontana di Trevi
Grote fonteinen (34)
Fontana dell’ Acqua Acetosa
Fontana di S. Andrea delle Valle
Fontana dell’ Adriatico (Altare della Patria)
Fontana delle Anfore (Monte Oppio)
Fontana delle Anfore (Pza. Testaccio)
Fontana Aracoeli
Fontana della Barcaccia
Fontana dei Catecumeni (Pza. della Madonna dei Monti)
Fontana dei Cavalli Marini (Villa Borghese)
Fontana in Piazza Colonna
Fontana dei Dioscuri
Fontane in Via Eleniana
Fontana in Piazza Farnese
Fontana in Campo de’ Fiori
Fontana dei Fiumi (Pza. Navona)
Fontana di Papa Giulio
Fontana del Moro (Pza. Navona)
Fontana di Nettuno (Pza. Navona)
Fontana di Piazza Nicosia
Fontana dell’ Obelisco (Pza. del Popolo)
Fontana del Pantheon
Fontana delle Rane (Pza. Mincio, Quartiere Coppedè)
Fontana delle Tartarughe (Pza. Mattei)
Fontana delle Tartarughe (Piazzale Miguel Cervantes)
Fontana detta “la Terrina”
Fontana del Tirreno (Altare della Patria)
Fontana di S.M. in Trastevere
Fontana del Tritone (Pza. Barberini)
Fontana dei Tritoni (Pza. della Bocca della Verità)
Fontane di Piazza S. Pietro
Fontanelle dei Piloni di Ponte Flaminio (niet actief)
Le Quattro Fontane
Fonte Gaia
Kleine fonteinen (17)
Fontana delle Api
Fontana degli Artisti (Via Margutta)
Fontana del Babuino (statua parlante)
Fontanella del Facchino (statua parlante)
Fontana (Mostra) dell’ Acqua Felice (Villa Borghese)
Fontana dei Libri
Fontana di Via di S. Pietro in Carcere (Fontana dell’ Acqua Marcia)
Fontana del Mascherone di Via Giulia
Fontana del Mascherone di S. Sabina
Fontana del Monte di Pietà
Fontanella dei Monti (Via di San Vito)
Fontana della Navicella (Basilica S.M. in Domnica)
Fontana della Pigna (Pza. S. Marco)
Fontana delle Tiare
Fontana di Trinità in Monti (voor de Villa Medici)
Fontane dei Mascheroni (Piazzale Museo Borghese)
Fontanina con Aquila e Drago (Via della Conciliazione)
Klassieke tijd (9)
Fontana del Bottino (Pza. Trinità dei Monti)
Fontana di Piazza Capo di Ferro
Fontana dei Cavalleggeri (in de muur van Vaticaanstad)
Fontana del Marforio (statua parlante)
Fontana della Pigna (in Vaticano)
Fontanella della Scrofa (eig. nasone)
Fontana di Porta S. Sebastiano (begin Via Appia Antica)
Fontana di S. Stefano di Cacco
Fontana Torlonia
Bijzondere nasoni
Fontana delle Tre Canelle (Via della Cordonata)