Hieronder volgt een beschrijving van een aantal grote fonteinen in Rome. Het betreft fonteinen die tegen een wand zijn aangebracht of vrijstaand een onderdeel van de straat vormen en maximaal een hoogte van vijf meter bereiken. De meeste daarvan functioneren nog, andere zijn ontkoppeld of verkeren in desolate staat.
Besproken fonteinen:
Fontana dell’ Acqua Acetosa
Fontana delle Anfore in Monte Oppio
Fontana delle Anfore in Piazza Testaccio
Fontana della Piazza dell’ Aracoeli
Fontana della Barcaccia
Fontana degli Cavalli Marini
Fontane in Via Eleniana
Fontana dei Fiumi
Fonte Gaia
Fontana del Moro
Fontana del Nettuno
Fontana di Papa Giulio III
Fontana del Pantheon
Fontane della Piazza di San Pietro
Fontana delle Rane in Piazza Mincio
Fontana delle Tartarughe in Piazza Mattei
Fontana detta “la Terrina”
Fontana del Tritone
Fontana dei Tritoni
Fontana dell’ Acqua Acetosa ♣
Op de hoek van de Via Enrico Elia en de Via dei Campi Sportivi staat een bronhuis waarvan het water in vervlogen tijden licht naar azijn, aceto, rook. Vandaar de benaming acetosa, ‘rijk aan azijn’. De bron droeg in 1613 de inscriptie (in de vorm van een elegisch distichon):
Renibus et stomacho, spleni iecorique medetur.
Mille malis prodest ista salubris aqua.
Het geneest nieren, maag, milt en lever.
Dit heilzame water werkt tegen duizend kwalen.
Door zijn geneeskrachtige werking trok de bron aandacht en kreeg in de tweede helft van de 17de eeuw onder de pausen Alexander VII en Clemens XI een ruimer onderkomen. In 1959 raakte de bron ernstig vervuild en verloor zijn oorspronkelijke functie. Het geurige water is verdwenen en vervangen door leidingwater.
Fontana delle Anfore in Monte Oppio ♣
Halverwege de Viale Fortunato Mizzi op de heuvel Oppius (hieronder gaat de Domus Aurea grotendeels verscholen) is een grote fontein van bijna 20 meter doorsnede aangelegd. De fontein dankt zijn naam aan de amforen die in drietallen op zes hoeken van de muur die gedeeltelijk de fontein afschermen, zijn aangebracht. De amforen zijn van aardewerk. Wandelaars in het park kunnen uitrusten op de banken die aan de binnenzijde van de muur zijn geplaatst.
De fontein bestaat in hoofdzaak uit een groot, achthoekig bassin, waar het omhoog spuitende water vroeger een vlechtwerk van stralen lieten zien. Omdat dit deed denken aan het vlechtwerk van een rieten mand, kreeg de fontein ook wel de naam Fontana del Canestro, ‘fontein van de mand’. Tegenwoordig spuit er slechts één straal water recht omhoog.
Het park, il Parco del Colle Oppio, is in de jaren 1928-1929 aangelegd en uit die tijd stamt deze fontein. Het ontwerp is van de architect Raffaele de Vico. De naam van het plein waar de fontein ligt, is inmiddels omgedoopt naar Piazza Martin Lutero (Martin Luther Plein). Het park behelst verder nog vier andere fonteinen en enkele nasoni a fasci littori, waterzuilen in de vorm van roedebundels (de klassieke, Romeinse fasces lictorum).
Fontana delle Anfore in Piazza Testaccio ♣
Deze fontein is door architect Pietro Lombardi ontworpen. Het was het winnende concept voor het concours dat het stadsbestuur had uitgeroepen om fonteinen te ontwerpen voor de nieuwe stadswijken. Deze zege bezorgde Lombardi diverse opdrachten om kleinere fonteinen voor de rioni (wijken) in de binnenstad te creëren.
De fontein is eerder architectonisch dan decoratief en verraadt de hand van de meester. Op een grondvlak van twee treden is een symmetrisch kruis aangebracht. Aan het uiteinde van iedere arm is een stèlè (grafsteen) opgericht met daarvoor een kruik, uit de buik waarvan een straal water stroomt. Tussenin leiden telkens drie traptreden je van vier kanten naar een kolom van waterkruiken, klassieke amforen. Deze verwijzen naar de Monte Testaccio (‘schervenberg’), waar afgedankte kruiken al sinds het begin van onze jaartelling zijn gedeponeerd en inmiddels een imposante heuvel hebben gevormd.

Het gebruikte materiaal is travertijn. Schilden met de afkorting S.P.Q.R. (senatus populusque Romanus) laten zien dat het een gemeentelijk object is. De fontein is geplaatst op de toenmalige Piazza Mastra Giorgio en ingewijd op 28 oktober 1926. Bodemverzakkingen hebben ertoe geleid dat hij in 1935 is verplaatst naar de Piazza dell’ Emporio (tegenover de Ponte Sublicio); meer dan de contouren van het grondvlak zijn er niet te zien.

In 2012 is besloten de Piazza Testaccio, de nieuwe naam voor de Piazza Mastra Giorgio, haar oude glorie en haar oorspronkelijke fontein terug te geven. Sinds 2014 staat Lombardi’s creatie op de plek waarvoor het was bedoeld. Of de ontwerper blij zou zijn met de lichtshow die tegenwoordig deel uitmaakt van zijn werk, is maar de vraag.
Fontana della Piazza dell’ Aracoeli ♣
Op het pleintje aan de voet van de Mons Capitolinus is in 1589, onder paus Sixtus V, deze redelijk grote fontein aangelegd. Voor het ontwerp was Giacomo Della Porta verantwoordelijk. Twee in grootte verschillende bassins vangen het water op dat vier putti, die drie gestileerde heuvels op hun schouders dragen, uit hun kruiken laten vloeien. Het water zelf komt uit één tuit helemaal bovenaan het bouwwerk.

De fontein heeft diverse aanpassingen ondergaan. Het onderste bassin stamt uit latere tijd. Het water is dat van de Acqua Felice.
Fontana della Barcaccia ♣
Wanneer je je een weg weet te banen door de drom touristen op de Piazza di Spagna vang je een blik op van de Fontana della Barcaccia. Het is op het gebied van waterwerken, naast de Fontana di Trevi, het pronkstuk van Rome. Het was de wens van paus Urbanus VIII (1623-1644) op het plein een fontein aan te leggen die zijn water betrok van de Acqua Vergine.
Herstelwerkzaamheden aan dat aquaduct vielen onder de verantwoordelijkheid van de architect Pietro Bernini (1562-1629) en hij kreeg de opdracht een fontein te ontwerpen voor het plein aan de voet van de Spaanse Trappen. Het valt niet uit te sluiten dat zijn zoon Gian Lorenzo Bernini, beroemder dan zijn vader, heeft meegewerkt aan de uitvoering van de fontein. De stemmata, wapenschilden, verraden door de api, ‘bijen’, de opdrachtgever van het werk: paus Urbanus VIII behoorde tot de familie van de Barberini.

De waterdruk van de Acqua Vergine is in dit gebied bijzonder zwak en dat dwong de bedenker tot aanpassing van zijn ontwerp. De barcaccia, ‘vrachtboot’, is laag in het grondvlak geplaatst en voorgesteld alsof hij water maakt. Het brengt het jaar 1598 in herinnering, toen de Tiber buiten zijn oevers was getreden. In de voor- en achtersteven van de boot zijn spuigaten aangebracht, waaruit het water de boot in- en uitstroomt. Midden op de plecht is een waterbak aangebracht waar met een vrolijk straaltje het water omhoog wordt gestuwd.

Het druk bezochte plein zorgt voor veel overlast en schade aan de fontein. Restauratie à somma van € 200.000 in de jaren 2013-2014 is nutteloos gebleken, toen supporters van Feyenoord uit Rotterdam op 19 februari 2015 ‘losgingen’ en geen respect konden opbrengen voor een kunstwerk dat de trots van de stad vertegenwoordigt.

De fontein is ook slachtoffer geworden van milieuactivisten die zich La Ultima Generazione (“de laatste generatie”) noemen en dachten: “Let’s Make The Water Turn Black“. Zij wisten het water op 1 april 2023 (géén grap) zwart te kleuren met een naar hun zeggen milieuvriendelijke oplossing van houtskool (carbone vegetale).
Fontana degli Cavalli Marini ♣
Vlakbij de Piazza di Siena in het park van de Villa Borghese, op een kruispunt van wegen, staat de Fontana degli Cavalli Marini (‘zeepaardenfontein’). Omgeven door twaalf zuiltjes met kettingen ligt midden op het kruispunt een waterbassin van grote afmetingen. In het midden ervan torsen vier forse zeepaarden, die hun lijven in vier richtingen over de grond uitspreiden, een flinke schaal. Hierop zijn twee kelken gestapeld vanwaaruit het water met een flinke straal omhoogspuit. Ook de voorpoten van de zeepaarden hebben tuiten waaruit het water in een boog wordt weggespoten.

De fontein is de vervanger van een oudere fontein en is uitgevoerd naar een ontwerp van Cristoforo Unterberger uit 1791. Hij was een schilder die hoorde tot de kring van Anton Rafaël Mengs. Midden in de jaren ’80 van de 18de eeuw kreeg hij o.a. de opdracht om de Stanza d’Ercole in het Casino Borghese te decoreren.
Fontane in Via Eleniana ♣
Aan de voorzijde van wat eens een verdeelpunt van de water- en elektriciteitscentrale ACEA (Azienda Comunale Energia e Ambiente) is geweest, zijn aan weerszijden van de hoofdingang twee identieke fonteinen te zien. Het gebouw is in de jaren 1933-1934 opgericht onder architectuur van Rodolfo Stoecker en moest dienen als cabina distribuzione, waterreservoir. Het gebouw staat vlak bij de Porta Maggiore en is goed te bereiken met buslijn 11 of tramlijn 3.

Iedere fontein is geplaatst in een nis met boogconstructie, waarvan het gebruikte materiaal travertijn is. Het water glijdt langs vijf, steeds bredere traptreden in een rechthoekig bassin met afgeronde randen. Uiteindelijk stroomt het weg in een bak, omgeven door twee traptreden. Het geheel wordt van de straat afgeschermd door twee pilaren, gekroond door bol en met elkaar verbonden door een ketting.

Het gebouw heeft nu geen functie meer en is omgeven door hekwerken. De fonteinen zijn buiten gebruik.
Fontana dei Fiumi ♣
De fontein midden op de Piazza Navona is een van de hoogtepunten op het gebied van waterschouwspelen in Rome. Het is het werk van Gian Lorenzo Bernini en was onderdeel van een masterplan om het plein een nieuw aangezicht te geven. Dat laatste was de wens van paus Innocentius X (1644-1655), die er een privé optrekje had, de huidige ambassade van Brazilië, vanwaaruit hij direct uitzicht had op het plein.
Vier figuren, elk vijf meter hoog, zijn geposteerd tegen een piramidaal gevormde monoliet. Zij stellen de vier grootste rivieren voor van de toenmalig bekende wereld: de Ganges, de Nijl, de Donau en de Rio della Plata, en vertegenwoordigen de werelddelen waar zij stromen: Azië, Afrika, Europa en Amerika.
Het werk aan de wit-marmeren beelden besteedde Bernini uit aan zijn meest getalenteerde leerlingen: Claude Poussin (Ganges), Giacomo Antonio Fancelli (Nijl), Antonio Raggi (Donau), Francesco Baratta (Rio della Plata). Zelf vond hij het een grotere uitdaging (!) om aan het massieve rotsblok te werken dat met zijn grillige vormen en doorkijkjes een natuurlijke grot moet uitbeelden.
De Ganges is herkenbaar aan de roeispaan en de draak. Bij de Nijl is tegen de wand een palmboom uitgehouwen en in de uitsparing in het rotsblok verschijnt voor hem een leeuw. Aan de andere kant (het westen) begeleidt een paard de Donau. Bij de Rio della Plata kruipt een gordeldier.

De grot voldoet aan de wetten van drukverplaatsing (door de piramidale vorm), want de last van al het gesteente erbovenop moest wel gedragen kunnen worden. Het geheel staat in een elliptisch bassin dat op z’n breedst 23 meter lang is.
De top van het rotsblok is vlak en vrij gehouden voor een voetstuk met daar weer bovenop een obelisk. Samen bereiken zij een hoogte van 20 meter. Voor de stabiliteit zou Bernini interne verbindingen hebben bedacht die in elkaar grijpen en de onderdelen aan elkaar vasthechten. De obelisk wordt bekroond met een verguld kruis waarop een duif is afgebeeld met een olijftak in zijn snavel, het stemma van de familie Pamphilj waartoe paus Innocentius X behoorde.

Tot slot enkele wetenswaardigheden.
Aan de fontein is drie jaar gewerkt. Hij is ingewijd op 12 juni 1651.
De figuur van de Nijl draagt een doek over het hoofd ten teken van het feit dat de bronnen van de rivier toen nog ontdekt moesten worden.
De figuur van de Rio della Plata maakt een afwijzend gebaar naar de Sant’ Agnese d’Agona, de kerk die een creatie van Francesco Borromini is, maar dit kan niet als kritiek worden opgevat, omdat de fontein reeds af was, toen aan de bouw van de kerk werd begonnen.
De obelisk, helemaal van graniet, stamt uit de tijd van keizer Domitianus (eind eerste eeuw) en is niet Egyptisch; de hiërogliefen zijn een fake en voortbrengsels van de mode in die tijd.
Fonte Gaia ♣
Op twintig meter afstand van het laghetto (‘meertje’) in de Giardino del Lago van de Villa Borghese staat op een hoog, rond voetstuk, in de vorm van een zuil, een beeldengroep die een familie met kind moet voorstellen. De mannelijke figuur is een woeste satyr (zie zijn staart op de rug), de vrouwelijke figuur heeft de bevalligheid van een bakchante. Zij houden met gestrekte armen elkaars vuisten vast, waarop zij een kind dragen dat bezig is een hap uit een tros druiven te nemen.
Een gedeelte van het water stroomt langs hun lichamen naar beneden. In de zuil zijn vier koppen van konijnen uitgehouwen die ieder een flinke straal water uitspuwen. Op de bovenste rand van de zuil staat de inscriptie:
FONS CANIT VITAE LAVDEM MVRMVRE SVO
‘De bron zingt met zijn geklater het leven lof toe.’

De bronzen beelden zijn gemaakt naar het ontwerp van beeldhouwer Giovanni Nicolini (hij was toen nog maar 26 jaar oud) en in 1929 geplaatst. Dat was na een jaar getouwtrek, want de gemeente had ondanks eerdere afspraken een andere plek in gedachten. De fontein is een laat voorbeeld van Jugendstil. Gaia is Italiaans voor ‘vreugde’. Is dit werk Nicolini’s commentaar op de grote fontein op Piazza del Campo in Siena, het werk van Jacopo della Quercia uit 1346?
Vanwege de beelden en de konijnen wordt de fontein ook wel Fontana dei Satiri (‘fontein van de satyrs’) of Fontana dei Conigli (‘fontein van de konijnen’) genoemd. Overigens staat aan de onderkant in het brons van de satyr de naam van het Napolitaanse atelier dat het werk heeft uitgevoerd.
Vandalen hebben in de lente van 2011 het kindje van zijn hoofd beroofd. Gelukkig is het bij toeval teruggevonden. Vermoed wordt dat de diefstal in opdracht is gebeurd. Het park van de Villa Borghese telt vele beelden en die zijn bepaald niet veilig voor vandalen en rovershanden, zeker waar het om kostbaar brons gaat. In de herfst van 2017 zou een begin zijn gemaakt aan de → restauratie van de beeldengroep.
Fontana del Moro ♣
Aan het zuideinde van de Piazza Navona lag reeds vóór 1653 een fontein van grotere afmetingen, maar het was in dat jaar dat paus Innocentius X (1644-1655) Gian Lorenzo Bernini de opdracht gaf tot renovatie ervan.
Het oorspronkelijke ontwerp was van de hand van Giacomo Della Porta, die op een getrapt grondvlak en binnen een omheining van travertijn een bassin liet bouwen met de contouren van een bloem. Dat was in het jaar 1574. Als versieringen dienden zeemonsters, een draak en een adelaar. Deze laatste twee dieren zijn elementen uit het stemma van de familie Boncompagni, waartoe paus Gregorius XIII (1572-1585) behoorde, Della Porta’s opdrachtgever.
Vier maskers en vier Tritons die alle water uitspuwen, zijn later door Bernini overgenomen, evenals de centrale voorstelling: een dolfijn die spartelend in het water zijn plezier niet opkan. Voor al deze elementen heeft de beeldhouwer een bassin ontworpen met afwisslend krullende en hoekige randen. De oorspronkelijke treden van het grondvlak en de omheining zijn weggehaald.

Een eerste ontwerp met drie Tritons op een schelp kon paus Innocentius X (Pamphilj) niet bekoren, waarop Bernini de figuur bedacht die tegenwoordig de dolfijn boven op een schelp tussen zijn benen inklemt en hem bij de staart vasthoudt. Zijn blik verraadt dat hij vastbesloten is het dier in bedwang te houden. Bij het ontwerpen ervan liet Bernini zich inspireren door het beeld van Pasquino (vgl. het artikel over → statue parlanti), want de torso vertoont dezelfde draaiingen. Het beeldhouwwerk, in 1655 door Gianantonio Mari uitgevoerd, is vanwege zijn woeste trekken in de volksmond il moro (‘de Moor’) gaan heten, omdat de mensen er een Afrikaan in herkenden.
De fontein heeft restauraties ondergaan in 1708 en 1874. In dat laatste jaar zijn de maskers en tritons op de rand van het bassin vervangen door replica’s. De authentieke exemplaren hebben een plek gekregen in de Giardino del Lago van de Villa Borghese, maar zijn inmiddels spoorloos verdwenen.
Fontana del Nettuno ♣
Aan het noordeinde van de Piazza Navona ligt een fontein waarvan de bouwgeschiedenis vergelijkbaar is aan die van de Fontana del Moro aan de zuidkant van het plein. Ook de oorspronkelijke vorm (bloemmotief) was identiek, want afkomstig van dezelfde ontwerper, Giacomo Della Porta. De fontein werd samen met zijn tegenhanger in 1574 opgeleverd.
Midden in het bassin met afwisselend krullende en hoekige randen lag oorspronkelijke een schelp waarop een wit-marmeren zuil was opgericht met daarbovenop een bol met spuigaten waaruit het water sijpelde. Het geheel stond op een podium met enkele treden, afgeschermd door een muurtje van travertijn.
In 1653 kwam Gian Lorenzo Bernini in opdracht van paus Innocentius XIII (Pamphilj) met aanpassingen en liet alleen het bassin intact. Verder dan dat kwam hij niet, want grotere opdrachten wachtten hem. Zelfs de maskers die Della Porta had ontworpen als ornamenten op de rand van het bassin, kregen een andere bestemming en werden in 1575 ter versiering van de Fontana del Pantheon (zie daar) gebruikt.
Bijna drie eeuwen lang lag de fontein, niet meer dan een watertrog voor dorstige paarden, er kaaltjes bij. Het gemeentebestuur greep 1873, het jaar waarin Rome tot hoofdstad van Italië werd aangewezen, aan voor een ontwerpwedstrijd om de fontein haar definitieve versiering te geven. Tot winnaar werd de beeldhouwer Antonio Della Bitta uitgeroepen, maar dit veroorzaakte een rel, want alle critici waren het erover eens dat het ontwerp van concurrent Gregorio Zappalà, geen Romein, maar een Siciliaan, de voorkeur verdiende.

Er werd besloten dat de centrale figuur door Della Bitta mocht worden uitgevoerd. Dit werd de god Neptunus die met zijn drietand een aan zijn voeten kronkelende octopus in bedwang houdt en in zijn houding de pendant is van de ‘Moor’ van Bernini in de Fontana del Moro.
De versieringen die de fontein moesten omlijsten, werden aan Zappalà toegewezen. Het is een dartele verzameling geworden van zeepaarden getemd door jongens, sirenen in gevecht met zeemonsters en putti die met dolfijnen spelen. Het geheel is in 1874 tot stand gekomen.
Fontana di Papa Giulio III ♣
In de jaren 1551-1553 liet paus Julius III (1550-1555) aan de noordelijke rand van Rome, vlak buiten de stadsmuren zijn villa di campagna, ‘buitenverblijf’, aanleggen. De locatie is tegenwoordig het meest bekend van het hoofdverblijf, waar het Museo Nazionale Etrusco di Villa Giulia is ondergebracht. De paus zette zijn architect Bartolommeo Ammannati tevens aan het werk om de toevoer van water te regelen.

De hoofdingang lag aan de Via Flaminia, daar waar nu de Via di Villa Giulia op uitkomt. Het was de uitdrukkelijke wens van de paus om een gedeelte van het water dat voor het nimfeum op het terrein van de villa werd gebruikt, ook aan de voorbijgangers op de Via Flaminia aan te bieden. Zo is de naar hem genoemde fontein ontstaan. Ooit stond er boven de fontein de tekst:
IVLIVS III
PONT. MAX.
PVBLICAE COMMODITATI
ANNO III
“Julius III, hoogste priester,
tot algemeen gerief,
in zijn derde (ambts)jaar.”
Zoals de fontein er nu staat, is het onderste gedeelte in ieder geval het werk van Ammannati, wellicht met de hulp van Giorgio Vasari. Het hoofd van een beeld van de god Apollo diende in het eerste ontwerp als tuit waaruit het water in het eronder liggende bassin valt.

De fontein staat tegen een wand omgeven door twee Kortinthische zuilen die een onversierde architraaf en een tympanon met stemma dragen. Twee nissen flankeren het geheel, waarin standbeelden waren geplaatst die voorspoed en overvloed symboliseerden. Aan de opstelling in de vrije ruimte kwam een eind, toen paus Pius IV een paar jaar later op de hoek van het terrein een villa liet bouwen, waarvan de muur aansloot op de achterzijde van de fontein.

Paus Pius IV schonk de villa aan zijn kleinzoon Carlo Borromeo, die er nooit ging wonen, maar wel een gedenkschrift boven de fontein achterliet met de tekst CAROLVS CARD(inalis). BORROMIVS. Op zijn beurt gaf hij de villa als huwelijksgeschenk aan zijn zus, toen zij trouwde met Fabrizio Colonna. Deze liet ter gelegenheid van de geboorte van zijn zoon Filippo de oorspronkelijk inscriptie van paus Julius III vervangen door een protserige steen.
PHILIPPVS
COLVMNA
PALIANI DVX
MAG. NEAPOL.
REGNI
COMESTABILIS
“Fillipo Colonna, hertog van Paliano, grootmaarschalk van het Napolitaans rijk.”
Dat was ook het moment waarop het hoofd van Apollo werd vervangen door een masker met erachter het pauselijk wapen en vaandel. Twee extra tuiten werden links en rechts ervan toegevoegd in de vorm van dolfijnen (of wat daarop moet lijken). De beelden in de nissen zijn weggehaald.
Fontana del Pantheon ♣
Het plein voor het Pantheon bood aan het begin van de 15de eeuw nog een treurige aanblik van een wijk van krottenwoningen. Na ontruiming hiervan kwam er plaats voor een eenvoudig bassin van porfier dat in 1520 van een stenen grondvlak werd voorzien.

Paus Gregorius XIII (1572-1585) vond het een uitgelezen moment om het weer in werking stellen van de Acqua Vergine te vieren met het plaatsen van een fontein op de Piazza Rotonda en gaf in 1575 Giacomo Della Porta de opdracht daartoe. Zijn ontwerp voorzag in een schelp op een basis van drie traptreden waarop vier maskers en vier dolfijnen waren geplaatst. Bovenop lag een schaal waarvandaan het water neerklaterde. De uitvoering lag in handen van de beeldhouwer Leonardo Sormani.
In 1711 liet paus Clemens XI (1700-1721) architect Filippo Barigioni aanpassingen aan de fontein aanbrengen. Het uiteindelijke resultaat is dat het monument voortaan de zes meter hoge obelisk van Ramses II draagt. Deze was in de veertiende eeuw opgegraven op de plek waar eens het heiligdom van Isis en Serapis op de Campus Martius heeft gestaan. Het water wordt tegenwoordig door de dolfijnen (het werk van beeldhouwer Vincenzo Felici) uitgespuwd. Bovenop de obelisk prijkt een ster, die uit het familiewapen van de Albani, tot welk geslacht paus Clemens XI behoorde.
Een inscriptie op de westzijde van de fontein vermeldt de bemoeienis van paus Clemens XI:
CLEMENS XI
PONT. MAX.
FONTIS ET FORI
ORNAMENTO
ANNO SAL
MDCCXI
PONTIF. XI
‘Clemens XI, hoogste priester, ter decoratie van de bron en het plein,
in het jaar van de redding 1711, in het elfde pauselijk ambtsjaar.’
Latere restauraties dateren van 1804, 1874, 1928, 1974 en 1992. De werkzaamheden van 1974 waren noodzakelijk om de obelisk te consolideren, omdat die dreigde om te vallen.
Fontane della Piazza di San Pietro ♣
De twee fonteinen op het plein voor de Sint Pieterskerk hebben er niet van begin af aan gezamenlijk gestaan. De allereerste fontein dateert van 1490 en is aangelegd onder paus Innocentius VIII. Deze stond niet recht voor de façade van de basiliek, maar had een asymmetrische positie.
Onder paus Alexander VII (1665-1667) kreeg Gian Lorenzo Bernini de opdracht om de imposante colonnades rond het Sint Pietersplein te bouwen en greep die gelegenheid aan om de bestaande fontein te verplaatsen en een tweede te bouwen die in één as stond met de eerste fontein en de centrale obelisk. Het werk vorderde gestaag, maar er was niet voldoende waterdruk om ook de nieuwe fontein te laten werken.

Het was pas in 1673 dat paus Clemens X (1670-1676) meer waterrechten aankocht vanuit het Lago di Bracciano ten noorden van Rome. We kennen de preciese datum waarop de tweelingfonteinen werden ingewijd en Gian Lorenzo Bernini ze in werking kon stellen: 28 juni 1677. De fonteinen zijn te onderscheiden aan de pauselijke wapens. De oudere fontein (rechts met het zicht op de façade van de kerk) draagt het stemma van paus Paulus V (Borghese) met de draak met boven hem een adelaar. De jongere fontein (links dus) draagt het stemma van paus Clemens X (Altieri) met de zeven sterren en telkens twee dolfijnen met in elkaar verstrengelde staarten.
Waar in oude tijden dagelijks miljoenen liters water door de fonteinen stroomden en wegvloeiden, zorgt tegenwoordig een hydraulisch systeem voor recycling.
Fontana delle Rane in Piazza Mincio ♣
Wie de Piazza Buenos Aires (kruising Viale Regina Margherita en Via Tagliamento) in oostelijke richting verlaat, waant zich in andere tijden. Hier heeft architect Gino Coppedè zijn fantasie de vrije loop gelaten en een wijkje, meer is het niet, ingericht in een hybride stijl. Wie hier een optrekje heeft, woont in een sprookjeswereld waar Art Deco, barok, klassiek en renaissance in symbiose leven. De eerste plannen dateren van 1915; de wijk zelf is gerealiseerd in de jaren 1921-1927.
De gebouwen zijn aangelegd rond een centraal gelegen pleintje, de Piazza Mincio. Midden op het pleintje, dat veel weg heeft van een rotonde, staat een bijzondere fontein die zijn naam dankt aan de kikkers, rane, die erop zijn afgebeeld. De fontein is eveneens aan het brein van Coppedè ontsproten en aangelegd in 1924.

Op straatniveau wordt het water opgevangen door een groot, rond bassin. Vanuit een motief van vier bladen rusten vier waterbekkens in de vorm van schelpen. Elk daarvan wordt gestut door twee jonge mannen, van wie de onderlijven in het gesteente verdwijnen. Uit hun monden spuit water dat door een grote kikker in de schelp wordt uitgespuugd.

Het geheel wordt bekroond door een grote schaal. Op de rand daarvan zijn eveneens kikkers, acht in getal, geplaatst die water in de schaal laten stromen. Het ontwerp doet sterk denken aan dat van de schildpaddenfontein (zie hieronder). Schelpen en een reusachtige bij, ape, zijn waarschijnlijk bedoeld als verwijzing naar de fonteinen van Gian Lorenzo Bernini.
Anekdotisch is het verhaal dat de Beatles na een bezoek aan de Piper Dance Club (nu Piper Club) aan de Via Tagliamento in het water van de fontein zijn gesprongen (overdag was het kwik gestegen tot 37°C). Zij waren daar op 27 en 28 juni 1965 voor optredens in het Teatro Adriano. Het Romeinse publiek liep niet echt warm voor de concerten, want voor geen van beide optredens was meer dan de helft van de kaartjes verkocht.

Fontana delle Tartarughe in Piazza Mattei ♣
De laat-renaissancisctische Fontana delle Tartarughe, ‘schildpaddenfontein’, is het werk van Giacomo Della Porta. Bijna alle fonteinen uit de tweede helft van de zestiende eeuw zijn van zijn hand. Het ontwerp dateert uit 1581. De bronzen beelden zijn uitgevoerd door Taddeo Landini.
We zien vier jongemannen die een van hun voeten laten rusten op vier dolfijnen. Zij lijken schildpadjes een zetje te willen geven om helemaal boven op de fontein te geraken. In een afwijkend ontwerp zouden er bovenin ook dolfijnen hebben gefigureerd i.p.v. de schildpadden, een suggestie van de hierboven genoemde Landini. (Die dolfijnen hebben later eens deel uitgemaakt van de Fontana della Terrina, toen die nog op de Campo de’ Fiori stond.)

Een straal water spuit helemaal bovenin recht de lucht in om daarna uit maskers of hoofdjes van putti onder de rand van de bovenste schaal en uit de snuiten van de dolfijnen te stromen. Het water dat de dolfijnen uitspuwen, daalt neer in grote schelpen. Uiteindelijk komt al het water in een groot bassin op de grond terecht.
Die schildpadden zijn een latere toevoeging uit 1658 en zouden door Gian Lorenzo Bernini zijn bedacht. De diertjes zijn jammer genoeg regelmatig het slachtoffer van diefstal geweest, maar doken steeds weer op. Dat gebeurde niet meer in 1981, wat de gemeente deed besluiten de achtergebleven drie exemplaren in depot te plaatsen en vier replica’s voortaan hun werk te laten doen.
Talloos zijn overigens de restauraties aan de fontein geweest. De eerste keer was in 1658, de laatste gedurende de jaren 2005-2006. Het scheelde trouwens niet veel of de fontein zou de Piazza Giudea hebben gesierd, maar na aandringen van Muzio Mattei heeft de gemeente besloten de fontein een plek te geven op het plein waar zijn palazzo stond. De keuze was snel gemaakt, want Mattei zou voor de bestrating van het plein en onderhoud van de fontein zorgen.
Fontana detta “la Terrina” ♣
De fontein die op het plein voor de Chiesa Nuova (‘nieuwe kerk’) staat langs de Corso Vittorio Emanuele II, sierde oorspronkelijk de Campo de’ Fiori even verderop. Hij is op verzoek van paus Gregorius XIII (1572-1585) door Giacomo Della Porta ontworpen en deelt een kenmerk van de Fontana della Barcaccia van Pietro Bernini: zijn lage ligging verraadt de geringe waterdruk van de Acqua Vergine (de Aqua Virgo uit het oude Rome).
De fontein, aanvankelijk een eenvoudige, ovale schaal van marmer, stond midden op het plein van de Campo de’ Fiori. Aan de korte zijden waren vier traptreden in het grondvlak uitgehouwen om het water te bereiken. De grote bedrijvigheid van de plaatselijke markt, zorgde voor veel afval dat zijn weg naar het water vond. Uit voorzorg kreeg de fontein in 1622 een deksel, nu van travertijn, en ter versiering vier dolfijnen van brons, bedoeld voor de Fontana delle Tartarughe op de Piazza Mattei. Dat deksel werd potsierlijk gevonden en leidde in de volksmond tot de benaming la terrina, ‘soepkom’.

De vervuiling rondom Della Porta’s creatie en het verval dat daarvan het gevolg was, waren uiteindelijk niet de reden om het bouwsel een andere plek te geven. In 1889 moest het wijken voor het standbeeld van Giordano Bruno, de filosoof die daar op 17 februari 1600 op de brandstapel werd terechtgesteld.
De soepkom verdween in het gemeentelijke depot om in 1924 zijn huidige plek te krijgen. Op de op een na hoogste richel van het deksel is door een onbekende steenhouwer de tekst aangebracht:
AMA DIO E NON FALLIRE
FA’ DEL BENE E LASSA DIRE
MDCXXII
‘Heb God lief en dwaal niet.
Doe goed en laat ervan spreken.
1622.’
De inscriptie is tegenwoordig bijna verdwenen. Op de Campo de’ Fiori staat tegenwoordig een replica van Giacomo Della Porta’s oorspronkelijke ontwerp, nu op een bescheiden plek aan de rand van het plein.
Fontana del Tritone ♣
Een van de meesterwerken van Gian Lorenzo Bernini, uitgevoerd in travertijn, is de Fontana del Tritone (‘Tritonsfontein’). Hij is gemaakt in de jaren 1642-1643 en geplaatst op de Piazza Barberini, waarop het paleis van Urbanus VIII, de Barberini-paus (1623-1644), uitkijkt. De fontein beeldt de zeegod Triton uit tijdens het bespelen van het door hem zojuist gevonden instrument.

Het voetstuk in het onderste waterbassin is ingenieus: vier dolfijnen houden met hun in elkaar verstrengelde staarten een opengewerkte schelp in de lucht, waarop de zeegod dat doet waarvan hij in de mythologie bekend is, op de Tritonschelp blazen. In plaats van geluid brengt hij hier een straal water voort. Tussen de dolfijnen is tweemaal het familiewapen van de Barberini, stemma met de drie bijen, afgebeeld, een in zuidwestelijke, een in noordoostelijke richting.
De beeldhouwer heeft een poging gedaan de toeschouwer de vormen van de fontein te laten ontdekken door het vallende water te volgen. De fontein wordt gevoed door het water van de Acqua Felice. De laatste onderhoudsbeurt dateert van 2013.
Fontana dei Tritoni ♣
Toen het plein voor de S. Maria in Cosmedin in 1717 werd herschikt, was het de wens van paus Clemens XI (1700-1721) er een fontein te plaatsen. De opdracht daartoe kreeg architect Carlo Bizzaccheri en deze ontwierp een achthoekig bassin, een duidelijke verwijzing naar de achtpuntige ster uit het familiewapen van de paus, dat van de Albani. De vier maskers die de rand versierden en waaruit het water spoot, zijn in de 19de eeuw verwijderd.

De beeldengroep midden in de fontein is het werk van de beeldhouwer Filippo Bai, die zich liet inspireren door de Tritonsfontein van Gian Lorenzo Bernini op de Piazza Barberini. Op een rotsblok knielen twee Tritons wier achterlijven in elkaar verstrengeld zijn. Zij dragen een schelp waarin het water wordt verzameld. Dit kabbelt uit een tuit bovenop de drie bulten (‘heuvels’) die het geheel bekronen.
Het water wordt gevoed door de Acqua Felice, maar omdat het afgetapt wordt van de leiding die naar het Campidoglio voert, is de druk ervan gering.