Wanneer je de Piazza della Minerva ♣ oploopt, kan het je niet ontgaan een bijzondere plek te hebben betreden. Zelfs toen vroeger het plein aan auto’s parkeergelegenheid bood, belemmerden die amper het uitzicht op de obelisk die, hoe humoristisch!, op de rug van een olifant rust. Deze combinatie dateert uit 1667 en is (deels) ontsproten aan het brein van de beeldhouwer Gian Lorenzo Bernini.
De obelisk is vijf en een halve meter hoog en de kleinste in Rome. Op de vier zijden staat een enkele lijn met hiërogliefen. Het was een decoratief element bij de Egyptische tempel van Isis, τὸ Ἰσεῖον (gebouwd pal naast die van Serapis, τὸ Σεραπεῖον), die hier moet hebben gestaan. Hij is hier gevonden in 1665 en voor zover bekend ooit in Saïs, in Egypte, opgericht door farao Apriës (zesde eeuw vóór Christus).[1]

De traditie wil dat de omwonenden Bernini’s creatie, de olifant, niet erg geslaagd vonden en het eerder op een varkentje vonden lijken. Hier kon hij feitelijk niets aan doen, want het was de wens van de opdrachtgever, paus Alexander VII (Chigi), om de poten in te korten.
Op de sokkel van het monument staan twee inscripties die het jaar van oprichting en de achterliggende gedachte ervan memoriseren.
VETEREM OBELISCUM
PALLADIS AEGYPTIAE MONUMENTUM
E TELLURE ERUTUM
ET IN MINERVAE OLIM
NUNC DEIPARAE GENITRICIS
FORO ERECTUM
DIVINAE SAPIENTIAE
ALEXANDER VII DEDICAVIT
ANNO SAL. MDCLXVII
‘De oude obelisk,
gedenkteken voor de Egyptische Pallas,
uit de grond opgegraven
en ooit op Minerva’s,
nu op Maria’s
plein opgericht,
is aan goddelijke wijsheid
door Alexander VII gewijd
in het jaar van de redding 1667.’
(Tekst op de westzijde van het voetstuk; Pallas is de andere benaming voor Minerva en Maria is hier omschreven als ‘moeder die God baarde’.)

SAPIENTIS AEGYPTI
INSCVLPTAS OBELISCO FIGVRAS
AB ELEPHANTO
BELLVARVM FORTISSIMA
GESTARI QVISQVIS HIC VIDES
DOCVMENTVM INTELLIGE
ROBVSTAE MENTIS ESSE
SOLIDAM SAPIENTIAM SVSTINERE
‘Wie je ook bent die hier ziet
dat op een obelisk gehouwen tekens
uit het wijze Egypte
door een olifant,
de sterkste onder de dieren,
gedragen worden,
vat het op als bewijs
dat het een sterke geest vergt
om gedegen wijsheid te dragen.’
(Tekst op oostzijde van het voetstuk, richting kerkzijde.)
Achter de olifant en de obelisk prijkt de façade van de kerk Santa Maria sopra Minerva, gebouwd op het terrein waar een tempel gewijd aan de godin Minerva zou hebben gestaan, maar dit berust op een misvatting. De oudste sporen van een gebedshuis dateren van de 8ste eeuw. De eerste geloofsgemeenschap kreeg hier onderdak in 1255 onder paus Alexander IV. Het staat vast dat de kerk onder het bestuur van de fratres Dominicani, de dominicaanse broederorde, kwam aan het eind van de 13de eeuw. In 1557 werd de kerk de zetel van het priestercollege van Thomas van Aquino. Tijdens de Franse bezetting (1797-1814) heeft de kerk, omgetoverd tot kazerne, ernstig te lijden gehad van beschadiging door ballorige soldaten die daar waren ondergebracht.

De kerk is een van de weinige in Rome (naast de Santa Maria del Popolo) waarvan het interieur nog van een streng gotische sfeer getuigt (de façade is renaissancistisch). Aan de bouw is begonnen in 1280; de kerk is voltooid in 1725 onder paus Benedictus XIII. De façade stamt uit het jaar 1475. De plattegrond van de kerk laat ruwweg een Latijns kruis zien en een verdeling in drie schepen. Op het plafond is een blauwe sterrenhemel aangebracht. De kapellen zijn in de barokstijl uitgevoerd en vertegenwoordigen diverse adellijke families.
Aan elke zijde van het transept (dwarsschip) bevond zich oorspronkelijk een orgel. Het orgel in het rechter transept is nagenoeg verdwenen, dat in het linker transept is in 1909 vervangen door een moderner exemplaar.
Sinds 1871 is de kerk officieel in handen van de staat. Het belendende klooster huisvest nog steeds broeders van de dominicaanse orde. Aan hen is de zorg van de dagelijkse liturgieën en de bewaking van de kerk. De kerk telt meer dan 200 grafmonumenten, groot en klein. De website van de kerk maakt hiervan melding onder de verzuchting dat het publiek de onhebbelijkheid heeft ze aan te raken.
De grootste schat van de kerk bevindt zich onder het hoofdaltaar en betreft de grafkist met stoffelijke resten[2] van de heilige Catherina van Siena (zie plattegrond nr. 5). Zij werd geboren op 25 maart 1347 en stierf door aan zichzelf opgelegde uitputting op 29 april 1380 in deze kerk. Haar studies en bijdragen aan de kerkelijke doctrine bezorgden haar de titel dottore della chiesa, ‘kerkgeleerde’.

De derde kapel in het rechter schip is de Capella Antoniazzo Romano (zie plattegrond nr. 3). De architectuur daarvan wordt toegeschreven aan Carlo Maderno, Zwitsers architect die de leiding gaf aan vele bouwprojecten in de stad (o.a. de façade van de Sint Pieterskerk). Links in de kapel zien we het grafmonument van paus Urbanus VII (Castagna), het werk van Ambrogio Buonvicino. De kapel dankt zijn naam aan de schilder Antoniazzo Romano die midden op de achterwand een annunciazione, ‘Maria-boodschap’, heeft afgebeeld (de kapel heet daarom ook wel Capella dell’ Annunziata). In zijn compositie heeft hij afgeweken van de toen geldende formats. Terwijl aartsengel Gabriël, met in zijn linkerhand een lelie (metafoor van de maagdelijkheid), de maagd Maria haar zwangerschap aankondigt, reikt zij aan drie jonge vrouwen een bruidsschat uit. Dit was een initiatief van kardinaal Juan de Torquemada en bedoeld om behoeftige jonge meisjes aan een huwelijkskandidaat te helpen. Hij is knielend naast hen geportretteerd; zijn kardinaalshoed heeft hij tijdelijk afgelegd.

De Capella Carafa (zie plattegrond nr. 4)[3] is een lofzang op de ideologie van Thomas van Aquino (sive Aquinas). De kapel dankt zijn naam aan kardinaal Oliviero Carafa (1430-1511). De uitbundige fresco’s zijn het werk van de Florentijnse schilder Filippino Lippi en tot stand gekomen in de jaren 1488-1493. Het is zijn enige werk in Rome geworden.
Op het plafond zijn vier sibyllen (profetessen) uit de oudheid afgebeeld. De centrale voorstelling op de achterwand vertelt ons hoe Thomas van Aquino (rechts) kardinaal Carafa (knielend) aan de maagd Maria voorstelt, terwijl aartsengel Gabriël (links) haar aanstaand moederschap aankondigt. Boven de centrale voorstelling zien we de assunzione, de ten hemelvaart van Maria, omringd door muciserende engelen.

Op de rechter wand zijn diverse momenten uit het leven van Thomas van Aquino uitgebeeld. In de lunet bovenin zien we het wonder van het kruis dat tot de theoloog spreekt. De centrale voorstelling daaronder laat hem zien, gezeten op een troon en met een boek in zijn handen, met de tekst sapientiam sapientum perdam, ‘ik zal de wijsheid der wijzen verloren doen gaan’.[4] Met zijn voeten houdt hij een zondaar in bedwang; op een tekstvlag staan de woorden sapientia vincit malitiam, ‘wijsheid overwint het kwaad’.
Ronduit opvallend zijn de twee jongens die voor de groep rechts van het tafereel staan. De schilder heeft hier de aanstaande pausen uit het huis van de Medici geportretteerd: Leo X en Clemens VII.

Tegen de linker wand bevindt zich het grafmonument van paus Paulus IV (Carafa), wiens stoffelijke resten in 1566 van de Sint Pieterskerk hiernaartoe zijn overgebracht op initiatief van zijn neef, kardinaal Oliviero Carafa. Het monument is het werk van Pirro Ligorio.
Links van het hoofdaltaar, tegen de piloon aan, staat een meer dan twee meter hoog beeld van Christus (zie plattegrond nr. 6). Het is het werk van Michelangelo, die hieraan begonnen is in 1514. Tijdens het beeldhouwen kwam in het hoofd van Christus een donkere ader tevoorschijn, waarop de beeldhouwer in zijn drang naar perfectie met een ander blok marmer opnieuw aan de slag is gegaan. Het huidige exemplaar stamt uit 1521 en zou de gelaatstrekken van een van Michelangelo’s leerlingen bevatten. Het standbeeld was volledig naakt; de lendendoek van verguld brons is een preutse ingreep van latere tijd. Christus wordt hier voorgesteld als verlosser (redemptor) en herrezen uit zijn graf, met in zijn handen de objecten van zijn lijdensweg: kruis, staf, azijnspons.

In de kapel direct links naast het koor (voorbij Michelangelo’s Christusbeeld) valt links op de grond de grafsteen van Fra Angelico te bewonderen. Guido di Pietro (1395-1455), zoals hij eigenlijk heette (zijn medebroeders van de orde noemden hem liefkozend ook Giovanni da Fiesole), was een vooraanstaand schilder in Florence en heeft voor vele pausen gewerkt. Hij was lid van de dominicaner orde in Fiesole. Met zijn artistieke gaven was hij een bepalend kunstenaar van de vroeg-Italiaanse renaissance. Hij is op 3 oktober 1982 heilig verklaard en wordt sindsdien ook Beato Angelico genoemd.
Fra Angelico wordt op zijn grafsteen (werk van Isaia da Pisa) voorgesteld alsof hij onder een boog staat die gesteund wordt door twee zuilen. Putti kijken vanuit de twee bovenste hoeken toe. De kunstenaar heeft zijn handen over zijn buik geslagen. Zijn hoofd ligt op een kussen.[5] Onderaan is een commemoratieve tekst aangebracht.
HIC IACET VENE PICTO FR IO DE FLO ORDIS PDICATO 14LV,
wat zonder afkortingen gelezen moet worden als:
Hic iacet veneratissimus (?) pictor frater Iohannes de Florentiis ordinis predicatorum, 14LV.
‘Hier ligt de zeer gewaardeerde schilder, broeder Johannes, uit Florence, van de orde der predikers, 1455.’
De grote kapel in het linker transept is gewijd aan de heilige Dominicus, de stichter van de dominicaner orde. Onder een triomfboog gedragen door vier zuilen is een grote schildering aangebracht, waarop te zien is hoe de heilige Maria een afbeelding van Dominicus presenteert. Dit schilderij ‘in een schilderij’ is vervaardigd door Fra Angelico. Het betreft evenwel een kopie; het origineel wordt bewaard in het belendende klooster. Aan de rechter wand bevindt zich het grafmonument van paus Benedictus XIII (Orsini).
Van de kerk bestaat ook een virtuele tour.
Voetnoten:
[1}] Op het terrein zijn meer obelisken teruggevonden die nu hun eigen plek in Rome hebben gekregen: Piazza della Rotonda (voor het Pantheon), Viale delle Terme (boven op een oorlogsmonument), Piazza Navona (gemaakt op bestelling van keizer Domitianus; de hiërogliefen zijn er later op aangebracht en ‘nep’).
[2] Zonder hoofd, want dat bevindt zich in Siena.
[3] Een uitgebreide beschrijving van de Capella Carafa is te vinden op de site van SPQR.be.
[4] Dit is een citaat uit Paulus’ eerste brief aan de Korinthiërs 1.19 en luidt in alle volledigheid: perdam sapientum sapientiam et prudentum prudentiam adolebo, ‘ik zal de wijsheid der wijzen verloren doen gaan en het verstand van de verstandigen doen ontbranden’.
[5] Een deel van het hoofdkussen is begin april 2018 door vandalisme ernstig beschadigd, zie artikel in La Repubblica, Italian Insider en Wanted in Rome.