(pagina 1 van 4)
De monumenten die in deze sectie worden behandeld, hebben een bijzonder karakter. Zij hebben geen direct nut, maar sieren slechts het straatbeeld. Het gaat om ere- of gedenkzuilen die een buitengewone gebeurtenis of belangrijke persoon memoriseren. Vaak betrof het een aanvulling op een gebouwencomplex, zoals bijvoorbeeld de zuil van Traianus het naar hem genoemde forum ‘afmaakte’.
De oudste, ons bekende instantie, is de gedenkzuil van Gaius Duilius naast de rostra, vlak bij het Volcanal. Deze is opgericht na zijn overwinning op de Karthaagse vloot tijdens de zeeslag bij Mylae in 260 vóór Christus. Alleen de locatie ervan staat vast en dat de zuil restauraties heeft ondergaan in 150 vóór Christus en onder de keizers Augustus en Tiberius (of Claudius). De bijbehorende inscriptie bevindt zich in het Palazzo dei Conservatori.
Zuil van Traianus ♣
De zuil van Traianus is een van de zeldzame monumenten uit de klassieke oudheid die nagenoeg ongerept tot ons is gekomen. Hij is nog tijdens zijn leven in het jaar 113 ingewijd. Het gebruikte materiaal is wit marmer uit Carrara, nauwkeuriger gezegd: marmer van het naburige dorp Luni, het marmo Lunense.

Het voetstuk is een kubus waar bovenop een grondvlak is aangebracht waarop de eigenlijke zuil rust. Op de randen daarvan zijn festoenen aangebracht door adelaars op de hoeken ervan gedragen. Alle vier de zijden van het voetstuk zijn versierd met voorstellingen van Dacische wapens: schilden, harnassen, pijlen en pijlkokers, helmen, bijlen enz.

Aan de zuidoostelijke zijde bevindt zich een deur waarboven een plakkaat met inscriptie is aangebracht, gedragen door twee Victoriae, allegorieën van de overwinning. De inscriptie luidt:
SENATVS POPVLVSQVE ROMANVS
IMP(eratori) CAESARI DIVI NERVAE F(ilio) NERVAE
TRAIANO AVG(usto) GERM(anico) DACICO PONTIF(ici)
MAXIMO TRIB(unicia) POT(estate) XVII
IMP(erator) VI CO(n)S(ul) VI P(ater) P(atriae)
AD DECLARANDVM QVANTAE ALTITVDINIS
MONS ET LOCVS TANT** ****IBVS SIT EGESTVS
“Senaat en volk van Rome
voor bevelhebber Caesar, zoon van de vergoddelijkte Nerva, Nerva
Traianus Augustus Germanicus Dacicus, hoogste
priester, in de functie van Tribuun 17x,
bevelhebber 6x, consul 6x, vader des vaderlands,
om te laten zien hoe hoog
de berg en het gebied waren die met zoveel inspanningen zijn weggehaald.”
De term Dacicus, ‘Dacisch’, is een verwijzing naar de twee militaire campagnes in 101-102 en 105-106, door Traianus gehouden ter onderwerping van het volk van de Daciërs (hun woongebied was het huidige Roemenië) dat aan de grenzen van het Romeinse Rijk voor grote overlast zorgde. De afbeeldingen op de zuil zijn te ‘lezen’ als een oorlogsverslag.
In wezen is dit het enige document dat wij van keizer Traianus hebben (van Plinius Minor, ‘de jongere’, hebben wij correspondentie met de keizer en een lofrede, maar de informatie daaruit is eenzijdig of te onderdanig om een objectief beeld van de keizer te krijgen). De keizer zelf komt op de afbeeldingen meer dan 100 keer voor.

De voorstellingen zijn als op een lint aangebracht en geven van onder naar boven een chronologisch beeld van het verloop van de oorlogshandelingen. Het zou kunnen gaan om de visualisering van de aantekeningen die de keizer zelf had gemaakt. Het lint slingert zich zeventien maal om de zuil naar boven. Om perspectivische redenen is het lint boven breder dan onder. Het monument doet denken aan een volumen, een boekrol, een toepasselijk gegeven gezien de bibliotheken aan weerszijden ervan.
De zuil is bijna 30 meter hoog (bijna 40 inclusief voetstuk), en had in wezen een drievoudige functie. Het was het grafmonument van de keizer, vertelde het verhaal van zijn belangrijkste oorlogen en gaf de hoogte aan van het geëgaliseerde terrein (zoals ook door Cassius Dio, Historia Romana, 68.16.3, wordt aangegeven, maar hij heeft natuurlijk zelf de inscriptie gelezen). Dat een hele berg moest wijken, roept vragen op, want door archeologen zijn onder het niveau van de zuil woningen aangetroffen uit de republikeinse tijd. Het terrein moet in ieder geval in die tijd deels al geëgaliseerd zijn geweest.
Binnen in het voetstuk geeft een deur toegang tot een vertrek aan de zuid-westelijke wand, voorafgegaan door een halletje; hier stond op een bank van marmer de gouden urn opgesteld met de asresten van Traianus en die van zijn vrouw Plotina. Een wenteltrap is binnenin direct in het marmer uitgehouwen en reikt tot aan de top.

De zuil werd aan twee kanten omgeven door bibliotheken die twee verdiepingen telden. Vanuit de bovenverdiepingen van deze gebouwen en ook vanuit die van de Basilica Ulpia ten zuid-oosten ervan konden geïnteresseerden een beter beeld krijgen van de afbeeldingen. De voorstellingen waren oorspronkelijk beschilderd, wat de duidelijkheid ten goede kwam.
De consistentie van het geheel verraadt de hand van één bouwmeester en in dit kader valt al gauw de naam van Apollodorus van Damascus, de architect die verantwoordelijk was voor de bouw van het Forum Traiani.
Ooit stond boven op de zuil een standbeeld van keizer Traianus, maar dat is in de Middeleeuwen verdwenen en op 4 december 1587 op last van paus Sixtus V (1585-1590) vervangen door een standbeeld van de heilige Petrus.