Het Planetario maakt deel uit van het complex van de Thermen van Diocletianus, links van de hoofdingang van de Santa Maria degli Angeli. Het is een met een koepel overdekte ruimte, ook geheten Aula Ottagona, ‘achthoekige zaal’. Aan de buitenkant oogt het als een vierkant bouwwerk. Het fungeerde misschien als koudwaterbad bij de Thermen van Diocletianus. Langs een trap tegenover de ingang kun je naar beneden afdalen en een poging doen de originele functie van het gebouw te doorgronden. Het zou een doorgangsvertrek geweest kunnen zijn: het is er licht, er zijn verbindende deuren, maar geen verwarmingsvoorziening (hypocaustum), wat wijst op een kleiner vertrek waar de badgasten zich snel met koud water konden afspoelen. In de 16de eeuw stond hier nog een waterbak.
In 1609 heeft paus Paulus V deze ruimte toegevoegd aan de graanschuren van paus Pius IV. De funderingen ervan zijn via roosters nog goed te zien onder de vloer van dit gebouw. De vloer is trouwens niet de oorspronkelijke; die ligt een niveau lager. Van pauselijk bestuursgebouw, school voor gymnastiek en filmhuis is het nu sinds 1928 het Planetario, waar nog steeds een metalen netwerk onder het plafond het heelal moet voorstellen.

Een aantal jaren geleden herbergde deze zaal een buitengewone collectie marmeren en bronzen beelden en portretten. Tien marmeren beelden zijn gevonden in het badhuis van Caracalla (reg. 212-216 na Christus). Een tijd lang was dit ook de plaats waar absolute topstukken als de Hellenistische vorst en de rustende bokser (‘Pugile’) werden tentoongesteld, beide bronzen beelden en daarmee uiterst zeldzaam, want bronzen beelden werden in een later tijdvak omgesmolten. Ze zijn afkomstig uit het badhuis van Constantijn (315 na Christus) op de Quirinalis.

De rustende bokser doet erg denken aan de Torso Belvedere (nu in de Vaticaanse Musea, een werk van de beeldhouwer Apollonios uit Athene, zoon van Nestor). Heeft hij zojuist het gevecht gewonnen of juist verloren? In ieder geval zit hij onder de verwondingen: het bloed is door de beeldhouwer met rode legeringen aangestipt. Teruggetrokken lippen zouden wijzen op verlies van een aantal tanden. Zijn neus is gebroken en de man heeft ‘bloemkooloren’.
Onderzoek bij de restauratie in de jaren 1984-1987 heeft uitgewezen dat het beeld uit acht delen is samengesteld. In de oogkassen zijn aanhechtingen aangetroffen voor de ingelegde ogen. Het hoofd werd in de oudheid al eens gerestaureerd; aan de achterkant is een opening geweest, misschien om nieuwe ogen aan te brengen. Handen en voeten glimmen meer dan de rest van het lichaam, wat erop wijst dat mensen (de bezoekers van het badhuis) het aanraakten, wellicht vanwege vermeende wonderbaarlijke krachten.

Van de vondst van dit beeld in 1885 (op ongeveer zeven meter diepte in een bouwput in het voormalig klooster van de San Silvestro al Quirinale) bestaan nog foto’s waarop het lijkt alsof een arbeider, gezeten aan de kant van de weg, verstoord opkijkt van zijn lunch. De Pugile en de Hellenistische vorst behoren tegenwoordig tot de vaste collectie van het Palazzo Massimo iets verderop.