Van Tabularium tot Vicus Tuscus
Besproken onderwerpen:
Basilica Iulia
Clivus Capitolinus
(tempel van) Concordia
Porticus Deorum Consentium
Tabularium
(triomfboog van) Tiberius
(tempel van) Vespasianus
Vicus Iugarius
Si in ius vocat, ito. Ni it, antestamino. Igitur em capito.
“Als hij iemand voor het gerecht daagt, moet deze gaan. Als deze niet gaat, moet hij een getuige erbij halen. Zo moet hij hem oppakken.”
(Eerste zinnen uit de Wetten van de Twaalf Tafelen, Leges Duodecim Tabularum 1.1).
Het donkerbruine, tufstenen gebouw op de achtergrond aan noordwestelijk uiteinde van het Forum Romanum is het Tabularium, een gebouw waar de tabulae (‘archieven’) werden bewaard. De onderkant (substructio met de zes boogramen) is van tufsteen en vormt het fundament van het moderne Romeinse gemeentehuis. Het moet een hele prestatie zijn geweest om de hoogteverschillen te overbruggen en de grond te egaliseren. De façade is 73½ meter breed. De boogramen worden geflankeerd door Dorische zuilen. Oorspronkelijk lag hierboven nóg een verdieping met boogramen, maar dan met Korinthische zuilen.

Het Tabularium is in 78 vóór Christus onder consul Quintus Lutatius Catulus (de ‘welp’) gebouwd tegen de oostelijke helling van het Capitool. Over het algemeen denkt men dat Lucius Cornelius Sulla, dictator van 81-79 vóór Christus, opdracht tot de bouw ervan heeft gegeven (en misschien was Lutatius Catulus zelf wel de architect). In de bronnen uit de klassieke oudheid wordt het Tabularium nergens genoemd. Poggio Bracciolini, humanist en schrijver (1380-1459), maakt melding van een inmiddels verdwenen inscriptie, ter plaatse door hem opgetekend:
Q. Lutatius Q. F. Q. [N.] Catulus COS substructionem et tabularium de SS faciundum coeravit [ei]demque pro[bavit]
‘Quintus Lutatius, zoon van Quintus, kleinzoon van Quintus, Catulus, consul, heeft de fundering en het tabularium op senaatsbesluit laten aanleggen en geïnspecteerd.’
(CIL vi.1314; f. = filius, n. = nepos; tussen rechte haken is de tekst lacuneus)
Aan de voet van het Tabularium zie je de resten van drie bouwwerken. Helemaal links bevindt zich de Porticus Deorum Consentium (‘zuilenhal van de goden die bijeen zijn’), het gebouw met de knik, waar de vergulde beelden van de twaalf Olympische goden stonden opgesteld in zes paren: Iuppiter en Iuno, Neptunus en Minerva, Mars en Venus, Vulcanus en Vesta, Apollo en Diana, Mercurius en Ceres. Hier werd het lectisternium gehouden, het aanliggen van de goden bij de maaltijd dat hen werd voorgezet, wanneer er hulp van hen werd gevraagd. Het gebouw is in de vierde of derde eeuw vóór Christus opgericht.
Prodigia multa foeda et Romae eo anno visa et nuntiata peregre. In area Vulcani et Concordiae sanguine pluvit (…)
“In Rome waren in dat jaar getuigenissen van vele afgrijselijke voortekens en er waren ook meldingen daarvan buiten de stad. Op het terrein van Vulcanus en Concordia heeft het bloed geregend.”
(Livius, Ab Urbe Condita, 40,19, begin)

Van de tempel van Vespasianus ♣ in het midden resten slechts drie Korinthische zuilen (linker hoek van het voorportaal). Keizer Domitianus heeft deze in 81 laten oprichten ter nagedachtenis van zijn vader Vespasianus en broer Titus, beiden keizers en zijn voorgangers. Uiterst rechts staat de tempel van Concordia, in 367 vóór Christus opgericht door dictator Furius Camillus om de saamhorigheid (concordia) tussen de patriciërs en plebejers te vieren die zij na een lange periode van onderlinge politieke strijd hadden bereikt. Op het dak stond een beeld van Victoria (‘overwinning’), dat, zoals door Livius (AUC XXVI 23.4) wordt verteld, in 211 vóór Christus is verwoest door brand na een blikseminslag. In de keizertijd diende de tempel als museum van voornamelijk Griekse beeldhouwwerken. Van de tempel rest alleen nog maar het grondvlak. In 1766 kreeg Filippo Farsetti van paus Clemens XIII (Rezzonico) toestemming om de zestien zuilen (van diverse soorten marmer) die er nog lagen, te gebruiken voor de bouw van zijn villa in Santa Maria di Sala ♣ (ten noordoosten van Padua).

Deze drie gebouwen worden van de tempel van Saturnus gescheiden door de Clivus Capitolinus (‘Capitolijnse helling’). Langs deze weg, die vanuit het Forum Romanum omhoog naar de Capitolinus leidt, werden belangrijke processies en triomftochten gehouden die hun eindpunt hadden bij de tempel van de Trias Capitolina (de goden Iuppiter, Iuno en Minerva). De Clivus Capitolinus is sinds kort weer blootgelegd. Op oudere foto’s zie je nog auto’s rijden over het asfalt dat hier was gelegd.

We nemen weer de Sacra Via en slaan langs de tempel van Saturnus links af weer het Forum op. Ga je recht door, betreed je de Vicus Iugarius (vicus = straat), genoemd naar een altaar van Iuno Iuga (‘Iuno van de huwlijksverbintenis’). We weten van een grafinscriptie dat een purpurarius, handelaar in purper, er zijn winkel had.
Het is amper zichtbaar, maar waar je de tempel van Saturnus passeert, loop je eigenlijk op de plek waar eens de triomfboog van Tiberius heeft gestaan. Deze is opgericht in het jaar 16 ter ere van Germanicus, zijn neef en zoon van zijn broer Drusus, om zijn overwinning op de Germanen te vieren. Germanicus heeft de legerstandaarden weten terug te veroveren en hiermee was de schandelijke nederlaag van Varus tegen de Germaanse vorst Arminius (in 9 vóór Christus bij Kalkriese, Duitsland) gewroken. Van de boog is niets meer over. Hij staat wel afgebeeld in een van de scènes op de triomfboog van Constantijn bij het Colosseum.

Linksaf de Sacra Via weer op heb je rechts de resten van de gigantische Basilica Iulia, in de jaren 55-44 vóór Christus begonnen en gefinancierd door Iulius Caesar. De bouw is gereedgekomen onder keizer Augustus. Het gebouw, dat volledig met marmer was versierd, mat 49 x 101 meter en bevatte een centrale hal, omgeven door een zuilengang. Je betrad het gebouw vanuit de Sacra Via door een voorhal. Hier werd de administratie van de gerechtshoven beheerd en hielden de centumviri, een college van 100 rechters, zitting.

Op de vloer zie je her en der tabulae lusoriae, bordspellen die door de spelers daar zijn ingekrast. Lange wachttijden konden zo worden doorgebracht. De huidige vorm van deze basilica is een restauratie, nadat een brand in 283 het gebouw had verwoest. (Over bordspellen wordt ook gesproken in de tekst over de Santi Quattro Coronati.)
